Keywords: New Age, Religion, New Religious Movements

============ Boekbespreking ============

Verschenen in Skepter 9(2) (1996) pp. 33-36

Bart Koene

Voetnoten bij de twintigste eeuw

De wortels van de New-Age-beweging.

New Age is een vaag begrip. En als we Wouter Hanegraaff mogen geloven, die eind vorig jaar te Utrecht op dit onderwerp promoveerde, is die hele beweging ook niets nieuws onder de zon.

Op 30 november 1995 promoveerde Wouter J. Hanegraaff (1961) op een studie van ruim vijfhonderd pagina's over New-Age-religie en de westerse cultuur. Zijn persoonlijke motivatie om dit fenomeen te gaan onderzoeken, is zijn fascinatie voor gnosis (intuïtieve kennis): 'Gedurende een aantal jaren ben ik gefrustreerd geweest door het feit dat het christelijk geloof van mijn opvoeding en het in de westerse cultuur en samenleving dominante rationalisme niet in staat waren om mijn overtuiging voor hun rekening te nemen dat muziek, kunst en literatuur - destijds mijn belangrijkste interesses - eerder te maken hadden met een bepaald soort 'waarheid' dan louter met 'schoonheid'. Zou die 'gnosis' misschien een sleutel zijn?'

Hanegraaff, zoon van een hervormd predikant, beperkte zich tot geschreven bronnen. Hij probeert het verschijnsel New Age te beschrijven en in zijn historische context te plaatsen. Het onderwerp houdt hem al lang bezig. In 1990 studeerde hij af in de Algemene Letteren, op een studieprogramma gericht op 'De rol van alternatieve religiositeit in de 20e eeuw'. In het voorjaar van 1991 verscheen van zijn hand een bijdrage over 'Channeling-literatuur' in het tijdschrift Religieuze Bewegingen in Nederland (nr. 22; gewijd aan het spiritisme). Het tijdschrift vermeldt - pakweg een jaar voor zijn universitaire aanstelling, die op 1 februari 1992 inging - dat Hanegraaff werkt aan een promotieonderzoek naar de New-Age-beweging.

Hanegraaff heeft geen sociaal-wetenschappelijk onderzoek verricht en heeft daar jammer genoeg weinig oog voor. Hoe New Agers hun religie ervaren, komen we niet te weten. Hij beperkt zich strikt tot New-Age-auteurs. Desondanks noemt hij zijn onderzoeksmethode 'empirisch'. Zijn benadering onderscheidt zich van 'theologische, positivistisch-reductionistische of religionistische benaderingen' door het uitstellen van een normatief oordeel. Hij noemt dit 'methodologisch agnosticisme'. Skeptische literatuur noemt hij 'positivistisch-reductionistisch' en 'ideologisch', en religionisten worden op eenzelfde manier ge(dis)kwalificeerd.

Een cursus wonderen

Volgens Hanegraaff is de New-Age-beweging voortgekomen uit de tegencultuur van de jaren 60 (waarmee men de beweging dus niet moet verwarren). Het begin situeert hij in de periode na 1975. Volgens hem wordt de New Age wordt gekenmerkt door vijf hoofdtendensen: een gerichtheid op deze wereld, holisme (in tegenstelling tot zowel dualisme als reductionisme), evolutionisme (niet in biologische zin maar meer een optimistisch vooruitgangsgeloof), een 'psychologisering van de religie en sacralisering van de psychologie' en, last but not least, de verwachting van een nieuw tijdperk.

Die verwachting hangt samen met de astrologische opvatting dat het Aquariustijdperk in aantocht is. Men denke aan het boek De Aquarius Samenzwering van Marilyn Ferguson. Verder gelooft men doorgaans in reïncarnatie en hecht men grote waarde aan dromen en buitenzintuiglijke waarneming. In het eerste hoofdstuk passeren channeling, healing en persoonlijke groei, New-Age-wetenschap en neopaganisme de revue. Het interessantst is het deel over neopaganisme, over hekserij (wicca) en de Goddess Movement, waarvan de feministische heks Starhawk een voorname exponent is. Dergelijke stromingen zijn een reactie op het geïnstitutionaliseerde christendom. Men propageert heidense wijsheid in verband met de relatie tussen mens en natuur. De term channeling, een moderne vorm van spiritisme, deed zijn intrede met de publicatie van Seth Speaks in 1972. De schrijfster, het Amerikaanse medium Jane Roberts (1929-1984), was het exclusieve kanaal voor de geest Seth en deze heeft via haar het hele boek gedicteerd. (Daarvoor schreef ze vooral science fiction.) De sessies werden gestenografeerd door Jane Roberts' echtgenoot, Robert F. Butts. De Seth-boeken gaan over uiteenlopende zaken als leven en dood, UFO's, reïncarnatie, dromen, buitenzintuiglijke waarnemingen, het christendom en verzonken beschavingen. Een boodschap die herhaaldelijk doorkomt, is dat we - letterlijk - onze eigen werkelijkheid scheppen. Deze opvatting zat al enigszins in het ouderwetse spiritisme. Gedachten zijn krachten, zeggen spiritisten.

Ook belangwekkend is de idee van het Hogere Zelf. Dit Zelf heeft niet genoeg aan één lichamelijke manifestatie. Het valt Hanegraaff op dat dit idee ook te vinden is in het werk van de Britse parapsycholoog Frederick Myers (1843-1901). Maar William James heeft het ook opgenomen in zijn befaamde Varieties of Religious Experience. Waarom merkt Hanegraaff nergens op dat zowel Jane Roberts als haar echtgenoot - beiden zeer belezen op religieus en esoterisch gebied - dit boek kenden?

Een ander beroemd resultaat van channeling is A Course in Miracles, naar verluidt gedicteerd door Jezus Christus zelf. Oprah Winfrey, presentator van een wereldberoemde talkshow en zelf een enthousiast student van The Course, heeft veel bijgedragen aan de bekendheid van dit boek. Het is opvallend dat het medium in kwestie, Helen Schucman, een atheïstisch psychologe is. Maar Hanegraaff vergeet te melden dat Schucman in haar jeugd vele ongewone en spirituele ervaringen heeft gehad en lang naar God heeft gezocht.

In tegenstelling tot Jane Roberts raakte Helen Schucman niet in trance. Zij noteerde de boodschappen die zij in haar hoofd hoorde, zelf. Wat opvalt aan de tekst is de consistentie (over bijna 1200 pagina's) en de poëtische stijl: grote stukken zijn geschreven in Shakespeariaanse verzen. De inhoud is echter minder origineel dan die van de Seth-boeken. A Course is atypisch voor de New Age, omdat het te weinig op deze wereld is gericht.

Volgens Hanegraaff ontkrachten de Seth-boeken en A Course in Miracles de opvatting dat channeling alleen trivialiteiten oplevert, maar waar hij dat vandaan heeft, blijft onduidelijk.

Natuurfilosofie

Onder de noemer New-Age-wetenschap vallen onder andere de fysici Ilya Prigogine, Fritjof Capra, Gary Zukav en David Bohm, de transpersoonlijke psycholoog Ken Wilber en de bioloog Rupert Sheldrake. Hanegraaff stelt dat New Agers de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn volgen met hun claim dat de gevestigde wetenschap een ouderwets reductionistisch paradigma aanhangt, dat moet worden vervangen door een nieuw paradigma gebaseerd op een holistisch perspectief. (Hanegraaff gebruikt het woord paradigma heel vaak. Veel van zijn zinnen worden leesbaarder indien men 'paradigma' vervangt door bijvoorbeeld 'opvatting'.)

Het bekendste New-Age-wetenschapsboek is Capra's The Tao of Physics (1975), waarin de auteur parallellen probeert te leggen tussen fysica en oosterse filosofie (zie Skepter, maart 1992). Ook Sheldrakes speculatieve theorie van morfogenetische velden krijgt vanzelfsprekend enige aandacht (zie Skepter, december 1991). Hanegraaff heeft jammer genoeg maar weinig verstand van natuurwetenschap. Over Gary Zukavs The Dancing Wu-Li Masters (1979) schrijft hij dat het 'gewoonlijk wordt beschouwd als de beste populaire introductie in de moderne natuurkunde.'

Soms doet Hanegraaff nog veel eigenaardiger uitspraken. In een paragraaf getiteld 'The Mechanics of Changing Reality' heeft hij het over 'nog een ander geloof, deze keer een achterhaald beeld van wetenschap reflecterend, is dat de wereld functioneert volgens onpersoonlijke objectieve wetten die de enkel subjectieve geest niet kan beïnvloeden' (p.202). Dat is gewoon onzin, want die visie op de wereld is in de wetenschap nog steeds gangbaar.

Veel aandacht ook voor Ken Wilber, een voormalig aanhanger van goeroe Da Free John. Wilber stelt dat hogere niveaus van de werkelijkheid de lagere niveaus omvatten, terwijl de lagere niveaus de hogere niet kunnen begrijpen. Daarom heeft de natuurwetenschap geen competentie om over spiritualiteit te spreken. Ook het 'holografische paradigma' van Bohm en Capra is waardeloos, omdat ook die visie geen onderscheid maakt de door Wilber onderscheiden niveaus van de werkelijkheid, waarvan de belangrijkste de materiële, de mentale en de transcendentale zijn.

Bohm en Capra zijn volgens Hanegraaff onvoldoende op de kritiek van Wilber ingegaan. Ik heb de indruk dat Hanegraaff het belang van Ken Wilber ietwat overschat. Diens transpersoonlijke psychologie zou volgens Hanegraaff vooral overtuigen door haar 'logische consistentie en de elegantie van haar uitleg', maar hij is blijkbaar niet op de hoogte van de kritiek op Wilber (en zijn psychologie) van de bekende psycholoog Albert Ellis, bijvoorbeeld in diens boek Why Some Therapies Don't Work (1989). Ellis vindt het gevaarlijk dat transpersoonlijke psychologen dogmatische, onfalsifieerbare en onjuiste denkbeelden verspreiden.

Het is Hanegraaff wél duidelijk dat New-Age-wetenschap wat anders is dan wetenschap: 'Kritici vallen gewoonlijk New Age wetenschap als wetenschap aan.' Daarom is men 'niet succesvol in het overtuigen, of liever, bekeren, van hun New Age opponenten.' Geïnspireerd door de Franse esoterie-kenner Antoine Faivre typeert Hanegraaff het als een hedendaagse manifestatie van de Duitse, romantische Naturphilosophie, waardoor echter ook in een filosofisch debat een patstelling ontstaat. De Naturphilosophie is namelijk onverenigbaar met een rationele kennisleer.

Hanegraaff acht het 'niet onze zaak' (hij bedoelt 'niet mijn zaak') over New-Age-wetenschap een oordeel te vellen. Dat zou binnen zijn empirisch onderzoek niet mogelijk zijn.

Wollig en wijdlopig

In zijn slothoofdstuk geeft Hanegraaff een historische interpretatie van New Age. Dit dient volgens hem te geschieden in het licht van de westerse esoterie. In zijn beschrijving volgt hij Antoine Faivre, hoogleraar in de geschiedenis van esoterische en mystieke stromingen (die tevens als referent heeft gediend voor dit hoofdstuk). Hanegraaff plaatst de wortels van de 'cosmische religiositeit' in New Age in een oude religieuze traditie, teruggaand op het Corpus Hermeticum van de legendarische Hermes Trismegistus. Hij wijst op overeenstemmingen tussen deze hermetische filosofie en hedendaagse auteurs als Jane Roberts, Shirley MacLaine en Stanislav Grof.

De westerse esoterie heeft zich in zijn visie, in de loop van de geschiedenis stapsgewijs verwereldlijkt. Hanegraaff onderscheidt in dit proces vier 'spiegels van secularisatie' (die ik voor de duidelijkheid nummer). Over de eerste spiegel schrijft hij: `Het nieuwe wereldbeeld van "causaliteit" vertegenwoordigt een spiegel, of prisma, waardoor traditionele esoterie wordt gereflecteerd om een nieuwe ontwikkeling genaamd occultisme te produceren.' De daaropvolgende twee spiegels zijn te vinden in de theosofie van madame Blavatsky (1831-1891). Eén van de officiële doelstellingen van haar Theosophical Society was de vergelijkende studie van religies (de tweede spiegel), en daarnaast heeft haar vereniging een religieuze opvatting over evolutie gepropageerd (de derde), niet in biologische maar geestelijke zin.

Aan het einde van de 19e eeuw bestaan vormen van esoterie die volgens Hanegraaff een frappante overeenkomst hebben met die van de huidige New-Age-beweging. Hij wijst op de typisch Amerikaanse 'religieuze psychologie' die ontstaat onder invloed van het (Europese) mesmerisme. Deze psychologisering van de esoterie is de vierde spiegel. In verband hiermee noemt Hanegraaff de psychologie van William James en de filosofie van Carl Gustav Jung.

Hanegraaff concludeert dus dat de ideeën van New Age al bekend waren aan het einde van de 19e eeuw. Sindsdien is er niets aan de esoterie toegevoegd. Hij concludeert dat er geen aanwijzingen zijn gevonden om zelfs maar te suggereren, dat deze heterogene beweging meer heeft opgeleverd dan voetnoten bij de thema's van de afgelopen eeuw.

Tot besluit geeft Hanegraaff een definitie van de New Age beweging: 'De New Age beweging is het cultisch milieu zoals dat zich in de tweede helft van de zeventiger jaren van zichzelf bewust werd als een min of meer samenhangende 'beweging'. Alle manifestaties van deze beweging worden gekenmerkt door een populaire westerse cultuurkritiek uitgedrukt in termen van een geseculariseerde esoterie.'

De esoterie heeft zich weliswaar geseculariseerd, maar de New Age beweging zélf kan, ondanks haar neiging tot pragmatisme, individualisme en relatieve maatschappelijke onzichtbaarheid, moeilijk worden opgevat als een vorm van secularisatie: religie is en blijft religie.

In heel zijn proefschrift citeert Hanegraaff kwistig uit zijn bronnenmateriaal. Het werk komt ook degelijk over, heeft een goed verzorgde index en een lange literatuurlijst. Een minpunt is zijn wollige schrijfstijl. Tegen het einde van zijn betoog schrijft hij: '[D]eze laatste factor brengt ons, met een abruptheid die verbazingwekkend kan zijn, precies in het midden van de New Age religie.' In een helder geschreven boek komen dergelijke verrassingen uiteraard niet voor.

In het voorwoord bedankt hij zijn hoogleraar, Ria Kloppenborg, omdat zij hem toestond 'verscheidene zijwegen te bewandelen.' Ik ben haar wat minder dankbaar voor die vrije begeleiding: Hanegraaff heeft zich teveel met bijzaken beziggehouden.

Wouter J. Hanegraaff, New Age Religion and Western Culture: Esotericism in the Mirror of Secular Thought. Thesis, Utrecht University, 1995. (Een commerciële uitgave verschijnt binnenkort.)

Naschrift L. Koene: Het proefschrift is inmiddels uitgegeven bij Brill, Leiden


KADER

De populariteit van New Age

In Nederland is in 1993 een onderzoek verricht naar de populariteit van een aantal met New Age geassocieerde alternatieve levensbeschouwelijke stromingen (Joep de Hart, Sociale wetenschappen, 36, 1-23). De steekproef omvatte 687 jonge volwassenen met een gemiddelde leeftijd van 24 jaar. Percentages staan in de onderstaande tabel.

 
Nederlandse jongeren 1 2 3 4
Yoga-leer 93 70 55 52
Parapsychologie 88 58 29 17
UFO's/Buit.besch. 99 52 30 6
Reïncarnatie 100 48 39 12
Astrologie/horoscopen 100 38 46 13
Macrobiotiek 76 38 16 13
Macrobiotiek 76 38 16 13
Antroposofie 60 34 17 11
Boeddhisme
92 30 20 8
Holisme 57 24 15 13
Zen 69 22 11 6
New Age beweging 45 11 8 4

1: Is op de hoogte;
2: Houdt de mogelijkheid open dat het waar is, of is daar zeker van;
3: Heeft zich daar ooit mee bezig gehouden;
4: Houdt daar (op zijn minst soms) in zijn handelen rekening mee.

Helaas bestaan dergelijke gegevens alleen nog voor Nederlands jongeren, en niet voor volwassenen. Over Amerikaanse volwassenen zijn wél gegevens bekend. Volgens een Gallup Poll van 1990 (zie Skeptical Inquirer, jrg. 15, nr. 2) kennen zeven van de tien volwassen Amerikanen de New-Age-beweging niet. Degenen die de beweging wél kennen hebben van haar invloed op de Amerikaanse samenleving meestal een meer negatief (34 procent) dan positief beeld (18). Daarbij is 33 procent van mening dat het geen invloed op de samenleving heeft en 20 procent heeft geen mening.

Ook hiervan de resultaten (De hele steekproef omvatte 1236 personen):

Amerikaanse volwassenen A B C
  gelooft niet zeker gelooft niet
buitenzintuigelijke waarneming 49 22 29
astrologie 25 22 54
bezoek van buitenaardsen 27 32 41
reïncarnatie 21 22 57
telekinese (*) 17 24 59
heksen 14 8 78
channeling 11 22 67
geneeskracht van piramides 7 26 67
geneeskracht van kristallen 4 20 76

(* telekinese is hier gedefinieerd als 'het bewegen of buigen van objecten door mentale energie'.)


© Copyright 1996 by L. Koene, Utrecht, The Netherlands